Besparen of bezuinigen vaak onduidelijk en eigenlijk erg simpel. Er zijn 2 manieren om te besparen c.q. te bezuinigen, namelijk:
- Product of diensten niet meer afnemen, of het verbruik verminderen;
- Zoeken naar een vervangend product dat goedkoper is.
In het dagelijks taalgebruik worden de termen besparen en bezuinigen nogal eens door elkaar gebruikt. Eigenlijk is dat niet terecht. Het zijn echt twee verschillende acties:
- Besparen: kritisch kijken naar je (maandelijkse) huishoudelijke uitgaven – zoeken naar goedkopere alternatieven om zo meer geld over te houden.
- Bezuinigen: eenvoudig gezegd – het minder uitgeven van geld.
De uitkomst van beide onder aan de streep is het overhouden van geld. Waarbij bij bezuinigen er negatieve effecten kunnen optreden en bij besparen hoeft dit niet het geval te zijn.
Een bezuiniging leidt veelal tot activiteiten die niet meer mogelijk (gaan) zijn en mogelijk gemist gaan worden. Het zorgt er wel voor dat je geld overhoud, maar je gaan vaak wel iets missen. Besparen is uiteindelijk ook geld overhouden maar zonder het nadelig effect dat je iets gaat missen.
Mooi voorbeeld is: dezelfde energie bij een andere energieleverancier af nemen die lagere energietarieven hanteert. Je gaat niets missen, je kunt hetzelfde blijven doen en toch hou je geld over.